Onder wettelijk verlof verstaan we de jaarlijkse vakantie waar werknemers in België recht op hebben. Voltijdse medewerkers kunnen jaarlijks doorgaans rekenen op minstens vier weken betaalde vakantie. Wettelijke vakantie wordt berekend op basis van het aantal gewerkte dagen in het voorgaande jaar. De concrete uitwerking verschilt licht tussen arbeiders en bedienden. Voor jongeren die voor het eerst gaan werken en voor vijftigplussers die na een periode van inactiviteit terugkeren naar de arbeidsmarkt, bestaan er alternatieve regelingen.
Hoeveel wettelijke vakantiedagen?
Het aantal vakantiedagen waar een werknemer in de privésector recht op heeft, hangt af van het aantal gewerkte dagen in het voorbije jaar. Dat noemen we het vakantiedienstjaar. Wie dit jaar voltijds werkt, verdient in de meeste bedrijven in de privésector dus de volledige vier weken (twintig dagen) vakantie.
Sommige vormen van inactiviteit, waaronder moederschapsrust, zijn gelijkgesteld aan gewerkte dagen en tellen dus mee voor de opbouw van wettelijke vakantie.
Andere soorten vakantie
Naast wettelijke vakantie bestaan er nog bijzondere verlofstelsels. Die geven werknemers de kans om verlof op te nemen voor uitzonderlijke situaties waar de wettelijke vakantie niet voor bedoeld is.
Wettelijk verlof voor jongeren en 50-plussers
Jongeren die aan hun eerste arbeidscontract beginnen, hebben nog geen vakantie opgebouwd in het voorgaande vakantiedienstjaar. Daarom zijn voor hen de jeugdvakantiedagen in het leven geroepen als alternatief op het wettelijke verlof. De RVA zorgt voor een uitkering van 65% van het brutoloon voor de opgenomen vakantiedagen.
Vijftigplussers die na een periode van inactiviteit (bijvoorbeeld werkloosheid of ziekte) opnieuw aan het werk gaan, kunnen gebruikmaken van seniorvakantie. Ook voor hen voorziet de RVA in een uitkering van 65% van het brutoloon.